Soms helpt werken in de wetenschap me om beter te begrijpen wat er in mijn eigen leven gebeurt. Iets dat ik al een tijdje beter probeer te begrijpen is waarom ik zo geniet van onze vakanties met Stichting Wigwam.
Dat moet ik even uitleggen. Toen we na een vakantie met Roan uitgeput, in plaats van uitgerust, terugkwamen, attendeerden vrienden (ook ouders van een zoon met een beperking) ons op de stichting, die vakanties organiseert waarin vrijwilligers op basis van één-op-één zorg leuke activiteiten verzorgen voor kinderen met een beperking en de “brusjes” gezellig meedoen. De ouders hebben vrij en ècht vakantie. Na het dagprogramma zijn er gezamenlijke activiteiten.
Vanaf de eerste Wigwamvakantie heeft het me verbaasd dat ik niet het gevoel had iets te zijn kwijtgeraakt (omdat we niet meer “gewoon” op vakantie konden zoals alle buren en collega’s), maar juist dat ik een groot cadeau had gekregen. Ik zie zelfs na elke vakantie op tegen het verlaten van ”De Wigwambubbel” en hoorde van andere ouders, kinderen en vrijwilligers precies hetzelfde. Waar kwam dat door? Was misschien wat psychologen met een moeilijk woord cognitieve dissonantie-reductie noemen de oorzaak? Dit proces treedt op als mensen iets dat “niet klopt” weer kloppend willen maken. Onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat proefpersonen die een saai taakje moesten doen en er weinig voor betaald kregen, na afloop zeiden het taakje interessant te vinden. Hoe moesten ze anders aan zichzelf uitleggen dat ze hun kostbare tijd eraan hadden besteed? Proefpersonen die goed betaald kregen deden dat niet, zij hadden immers al een kloppende verklaring voor het feit dat ze hun tijd hadden besteed aan de taak.
Werkte het ook zo bij mij en mijn Wigwamvrienden? Verzonnen mijn hersenen dat ik dit wel heel leuk moest vinden omdat het alternatief van een “gewone” vakantie niet meer mogelijk was? Na een presentatie van onderzoeker Gustaaf Bos, waarover ik in een andere blog al schreef, te hebben beluisterd, begrijp ik dat het anders zit. Gustaaf legde uit dat echt contact tussen mensen met en zonder beperking tot stand komt in wat hij “experimenteel-relationele ontmoetingsruimtes” noemt. Dat zijn situaties waarin mensen op hun eigen, eigenwijze manier, gekenmerkt door moed en creativiteit, het contact aangaan met iemand die “anders” is en samen leren wat werkt.
Door zijn verhaal realiseerde ik me dat dit was wat er gebeurt tijdens onze vakanties; vrijwilligers, “gewone” studerende en werkende jongvolwassenen, vinden ieder op hun eigen manier uit hoe ze het naar hun zin kunnen hebben met hun maatje. Dat leidt tot leren en ontwikkelen aan beide kanten en vooral tot heel veel plezier. Daar getuige van mogen zijn is telkens opnieuw een cadeau. Dat cadeau zou ik gunnen aan alle gezinnen met kinderen met een beperking, maar ook aan jongeren die als maatje meegaan!
De stichting zoekt vrijwilligers, dus grijp je kans! Ik ben ook heel benieuwd naar andere ervaringen met vakanties van “bijzondere” gezinnen!
Comments