Op vakantie met Roan
- Bianca Beersma
- 18 jul
- 2 minuten om te lezen

Voor een blog over “vakantie” interviewde ik mijn dochter Eline (19). Ze was bijna vier toen haar ernstig verstandelijk beperkte broertje Roan werd geboren. Eline herinnert zich vooral de “gewone” vakanties op Texel toen Roan nog klein was. Ze speelde daar veel met andere kinderen en kreeg veel vrijheid – een voordeel van het hebben van een broertje dat veel aandacht opeist!
In het begin merkte ze weinig van Roans beperking. Ze weet nog dat hij zand opat in de speeltuin, en dat wij daar druk mee waren. “Toen andere kinderen zijn gedrag raar vonden, pikte ik dat niet van die meisjes… toen heb ik ze uitgelegd wat er aan de hand was.”
Later zag ze hoe vakantie met Roan ingewikkelder werd. Hij werd beweeglijker en er waren steeds meer aanpassingen nodig. “In een stacaravan hebben we een keer de vloer van één van de slaapkamers bedekt met matrassen zodat Roan veilig kon slapen, toen wist ik wel dat dat bij een normaal gezin anders zou gaan.”
Vakanties werden intensiever. “Als we thuiskwamen, en de opa’s en oma’s vroegen hoe het was, dan zeiden jullie ‘Ja, leuk, maar wel heel druk’.” De zorgtaken gingen gewoon door. Pas zonder Roan merkte ze het verschil: “Het wordt als we weg zijn zonder Roan nooit niet benoemd hoe rustig we het dan hebben… dat wisten we eerder niet, we zagen het verschil niet.”
Sinds 2016 gaan we ook op vakantie met Stichting Wigwam. Dat noemt Eline een “game changer”. Eerst miste ze Texel, maar met haar beste vriendin – ook een brus – had ze het erg leuk. “Eigenlijk was leeftijdsgenoten vinden om mee om te gaan makkelijker dan tijdens een andere vakantie. Als iemand dat aanstuurt en je gezamenlijk aan activiteiten meedoet werkt dat goed.”
Ze dacht eerst dat “brussen” gewoon broers en zussen betekende, zoals “siblings” in het Engels. “Het is wel handig, want tijdens een vakantie kun je zeggen ‘de brussen’ in plaats van helemaal ‘de broers en zussen’.” Maar een label of ‘hokje’ hoeft voor haar niet per se.
Tijdens Wigwamvakanties was beperking niet constant een thema. “Het ging meer over de gezamenlijke activiteiten, maar als het dan wel over de gehandicapte broers en zussen ging was dat juist ook wel fijn… want bijvoorbeeld op school hoor je dat nooit.”
Eline vindt dat je alle vormen van vakantie moet meemaken om ze te vergelijken. “Ik vind het allemaal leuk.” Ze voelt zich niet tekortgedaan, maar is blij dat ze soms ook met ons naar het buitenland ging. Een verre reis heeft ze niet gemist.
Haar advies: zoek andere broers en zussen op. “Vrienden van school kunnen begrip hebben, maar niet zeggen ‘oh ja, bij mij gaat het zo’. En dat maakt een gesprek juist zo leuk… Tijdens een reguliere vakantie gebeurt dat niet.”